Hier zien we Achilles en Ajax een spel spelen.
Zouden de Grieken gedamd hebben ?
Wellicht niet, we weten alleen niet welk spel dit voorstelt.
Er wordt ook beweerd dat Selene en Hermes damden, volgens Plato, met als inzet het aantal dagen in een jaar.
Over de geschiedenis van het damspel
Dammen en schaken
Dammen en schaken worden vaak gezien als broer en zus. Dat is niet zo gek, want je damt en schaakt op een geruit bord en in beide spelen kan een stuk promoveren.
En wanneer je in Frankrijk of Spanje woont, bewijst volgens sommigen de naam van het damspel dat dammen en schaken bij elkaar horen. Immers, het damspel heet in Frankrijk JEU DE DAMES en in Spanje JUEGO DE DAMAS, namen die naar ze denken “spel met schaakkoninginnen” betekenen.
En dat zou dan weer bewijzen, dat het damspel is bedacht door schakers die zo’n duizend jaar geleden hun spel eenvoudiger wilden maken. Gewone mensen schaakten niet, voor hen was het schaakspel te moeilijk. Het vereenvoudigde schaakspel konden ze wél begrijpen.
Deze opvatting wordt uitgedragen door mensen die dammen eigenlijk maar een dom spelletje vinden, in tegenstelling tot het razend ingewikkelde, prachtige schaakspel. Van iemand die in Duitsland woont, of in Engeland of Frankrijk, is dat ook wel te begrijpen.
In Duitsland wordt dammen vandaag beschouwd als een spelletje voor kinderen, in Engeland ben je eigenlijk een beetje dom als je liever damt dan schaakt, en in Frankrijk is schaken iets voor mensen die hebben gestudeerd en dammen een spel voor simpeler mensen.
Een denkfout
Er wordt echter een grote denkfout gemaakt. Want hoe zat dat in het verleden?: duizend jaar geleden, vijfhonderd jaar, tweehonderd jaar? Stel je voor dat het damspel vroeger veel populairder is geweest dan het schaakspel; is het dan nog vol te houden dat het dammen uit het schaken is voortgekomen, of in Frankrijk of Spanje “spel met schaakkoninginnen” heet?
Dat wordt toch lastig.
Recent deed een damhistoricus onderzoek naar het verleden van het damspel.
Tot ongeveer 1850 was het damspel veel populairder dan het schaakspel, ontdekte hij. Pas in de periode 1850-1900 kwam het schaakspel onweerstaanbaar op, en omstreeks 1900 was het dammen door het schaakspel overvleugeld.
Vóór de 19e eeuw verkeerde het schaakspel echter in de schaduw van het damspel. Schakers stonden zelfs dusdanig onder invloed van dammers dat ze spelregels overnamen van het damspel, of de strategie imiteerden waarmee dammers een partij opzetten. Daarover hieronder meer.
Het damspel beïnvloedt het schaakspel (1)
Zo’n vijftienhonderd jaar geleden, in India, vond de mensheid het schaakspel uit.
Het schaakspel werd toen met andere regels gespeeld dan tegenwoordig. De koningin bijvoorbeeld was kort, mocht slechts één vakje schuin vóór- of achteruit. De koningin was precies een dam uit het Engelse checkers.
In de middeleeuwen was het damspel een stuk populairder dan het schaakspel. Zo ook in Spanje.
Het schaakspel werd daar nogal beïnvloed door het damspel. Het damspel heette in Spanje als gezegd JUEGO DE DAMAS, een naam die ontleend was aan het Frans.
De letterlijke betekenis van JUEGO DE DAMAS is “spel der dijken”.
In de 15e eeuw vergrootten Spaanse schakers de bewegingsvrijheid van de koningin, in navolging van de grote bewegingsvrijheid die de dam in het Spaanse damspel had.
Zij vernoemden de nieuwe koningin ook naar de dam in het damspel. DAMA, zo noemden zij het stuk, letterlijk “dijk”.
Het vernieuwde schaakspel was aantrekkelijker dan het oude middeleeuwse schaakspel, maar niettemin bleven de Spanjaarden liever dammen dan schaken. Tot 1900 verschenen er bijvoorbeeld in Spanje meer damboeken dan schaakboeken.
Na 1900 veranderde de verhouding drastisch: schaken werd een geliefd spel, gedamd werd er nauwelijks meer.
Het damspel beïnvloedt het schaakspel (2)
Tot in de 20e eeuw was ook in andere Europese landen dammen een spel voor iedereen, net als in Spanje; geschaakt werd er slechts door kleine groepjes. In Nederland was het schaken helemaal niet in tel: tot in de 18e eeuw schaakten Nederlanders bijna niet. Dammen deden zij des te meer.
In landen als Italië, Duitsland en Frankrijk was er wat meer evenwicht. In Frankrijk bijvoorbeeld was dammen weliswaar het meest gespeelde bordspel, maar er werd toch meer geschaakt dan in Nederland.
In de 18e eeuw begonnen de Fransen schaakboeken te schrijven. Nederland was toen flink op Frankrijk georiënteerd. Sommige Nederlanders vonden het bijvoorbeeld chique om Frans te spreken, en lieten voor de opvoeding van hun kinderen gouvernantes uit Frankrijk overkomen. In zulke gezinnen heetten de ouders niet langer PAPPA en MAMMA maar PAPA en MAMA. Dergelijke lieden lazen natuurlijk geen Nederlandse maar Franse boeken. Op die manier maakten zij kennis met een schaakboek dat halverwege de 18e eeuw was geschreven door de beroemde muziekcomponist Philidor, tevens de sterkste schaker van zijn tijd.
Deze Philidor wordt in schaakkringen nog heden ten dage bewierookt, omdat hij brak met de middeleeuwse manier van schaken en de grondslag legde voor de moderne strategie. Het is grappig dat hij die uit het damspel overnam: sterke dammer die hij was, bracht hij de strategie waarmee dammers in zijn tijd een dampartij opzetten over op het schaakbord. Die invloed van dammen op schaken zat in de tijd. Philidor klaagt erover; “Schakers schaken alsof ze aan het dammen zijn”, schrijft hij letterlijk.
En die klacht gold niet alleen Franse schakers: toen hij een bezoek aan Berlijn bracht zag hij daar precies hetzelfde. Dammen kon toen in Duitsland invloed op andere bordspelen uitoefenen, het was er nog een spel met maatschappelijk aanzien.
Nog lang, tot in de eerste helft der 18e eeuw, blijft het damspel overal een populair spel, een spel met sociaal aanzien.
Daarna begint het zoals geschetst terrein te verliezen. Tijden veranderen.
naar Leen de Rooij van wie trouwens het fijne 'Damboek voor beginners' is.